Het is vaak gemakkelijker iets vol te houden als je weet dat je al ongeveer op de helft bent. Als de werkweek zwaar was, zeiden we vroeger halverwege wel eens tegen elkaar: “Woensdag, oh schoonste aller dagen! ’s Morgens nog een halve week, ’s middags nog (maar) twee dagen”. Misschien hebben we zoiets ook wel nodig halverwege de vastentijd, juist nu er ook zoveel leed en polarisatie om ons heen is, toenemende armoede en verval. Onze bezinning lijkt soms zo weinig effectief, dat we het maar moeilijk uithouden tot het weer Pasen is. Want dan laten we ons gemakkelijker inspireren. Maar op deze zondag, zondag Laetare, vragen we ons af hoe er toch vreugde kan zijn, of zelfs moet zijn, terwijl er nog geen overwinning wordt gevierd, geen opstanding, geen wederkomst, geen voltooiing van Gods koninkrijk op aarde.
Onlangs bezocht ik de tentoonstelling “gospel, een muzikale reis van kracht en hoop” in het Utrechtse Catharijne Convent. Als je daar dan leest en hoort en ziet onder welke omstandigheden deze muziekstijl tot stand is gekomen, dan besef je niet alleen hoe noodzakelijk, maar ook hoe krachtig deze muziek was en nog kan zijn. In de tijd van de Praise Houses was het voor onze zwarte broeders en zusters zelfs een overlevingsstrategie. Er werden liederen gezongen, zogenaamde spirituals, over verhalen uit de bijbel waarin de zwakke de machtige overwon. En ook later zou de muziek een belangrijke rol spelen bij het verwerken van allerlei leed.
Door een diep dal
Zo beschrijft de solist Thomas Dorsey dat hij in 1932 optrad in een opwekkingsdienst terwijl zijn vrouw elk moment kon bevallen. Onmiddellijk na zijn lange en vermoeiende optreden kreeg hij een telegram met de mededeling dat zijn vrouw de bevalling niet had overleefd. Op de avond dat hij thuis kwam, overleed ook zijn pasgeboren zoon. Hij stortte helemaal in en beschuldigde zichzelf en God. Was hij maar niet weggegaan. Waar was het goed voor geweest? Had God hem maar niet ingeschakeld voor die opwekkingsdienst.
Een week later kwam hij een beetje tot rust. In de avondschemering zat hij achter een piano en opeens merkte hij dat hij een melodie speelde. Als vanzelf kwamen er ook woorden bij: “Dierbare Heer, neem mijn hand, leid me verder, laat me opstaan. Ik ben moe, ik ben zwak, ik ben uitgeblust. Leid mij door de storm, door de nacht, naar het licht. Dierbare Heer, leid me naar huis.” Hij schrijft dat de Heer hem deze woorden en melodie gaf en ook zijn geest genas. En dat hij leerde dat God het dichtstbij is wanneer wij ons diepste verdriet ervaren. Dat het goed is om juist dan open te staan voor zijn genezende kracht. En zo kon hij gewillig en in vreugde door het leven gaan, tot de dag dat God hem met tederheid inderdaad naar huis zou leiden.
Een geproblematiseerde genezing
Ook in de evangelielezing van vandaag zien we zo’n overweldigende duisternis, van een man die vanaf zijn geboorte blind was, waarbij toch het licht zegeviert. En net als in de meeste gospelmuziek, geeft ook deze man na afloop een klinkend getuigenis. Wanneer Jezus in Lukas 17 tien melaatsen geneest, stuurt hij ze naar de priesters die mogen vaststellen of ze echt genezen zijn. Dat was hier niet nodig, zo duidelijk was het dat hij weer kon zien. Maar de buren van deze man brengen hem wel naar de Farizeeën. Blijkbaar wordt hij toch als een probleemgeval gezien. Zijn uitleg, hoe gedetailleerd ook, verklaarde volgens hen niets en Jezus konden ze het ook niet meer vragen.
En dan staat hij opeens in de synagoge. Maar hij neemt geen blad voor de mond en daagt de Farizeeën zelfs een beetje uit. Als ze hem voor de tweede keer vragen hoe Jezus dit gedaan heeft, zegt hij gevat: “Waarom wilt u het nog eens horen? Wilt u soms ook Zijn discipelen worden?” En later durft hij te zeggen: “Er is toch iets wonderlijks in dat u niet weet waar Hij vandaan komt”. Met andere woorden, jullie zijn de experts en zouden het moeten weten, maar nu vraag je het aan mij, die nooit een letter heeft kunnen studeren. Beide keren kunnen de Farizeeën weinig anders doen dan boos worden, zich superieur verklaren en de man cancelen. Hij mag dan wel genezen zijn, maar hij denkt er veel te eenvoudig over. Want dit gaat over zonde, en dat wis je niet zomaar uit.
De mens als bijzaak
Nou, inderdaad zien we dat dit verhaal bol staat van de verwijzingen naar zonden. Het begint al met de vraag van de discipelen. Wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders? Blijkbaar gaan ze ervan uit dat iemand al vóór zijn geboorte kan zondigen, ook opvallend trouwens. Maar waar het om gaat is dat ze zoeken naar iemand bij wie de morele schuld kan worden neergelegd. Nu is zonde volgens mij veel breder dan morele schuld, maar dat terzijde. En Jezus zegt dan, nee, het gaat hier helemaal niet om schuld, maar juist om een kans om iets duidelijk te maken over het werk van God.
En dan is het natuurlijk de vraag wat Jezus dan duidelijk maakte. Enerzijds was het uiteraard de macht van God om deze genezing te bewerkstelligen. Maar misschien nog wel belangrijker was het om het idee te logenstraffen dat ellende altijd je eigen schuld is. Dat misplaatste schuldgevoel maakt het allemaal nog pijnlijker wanneer je iets overkomt. Daarnaast vormt schuld een prima excuus waar mensen zich achter kunnen verschuilen die elkaar niet willen helpen of niet naar elkaar willen luisteren. Een beetje zoals je nu iemand wappie, woke of extremist kunt noemen, zodat je ook nergens meer inhoudelijk op in hoeft te gaan. Wel makkelijk, maar niet eerlijk.
Deskundig of toch niet
Er is de Farizeeën dan ook veel aan gelegen om ook Jezus weg te zetten als een zondaar die zich niet aan het sabbatsgebod houdt. En de voorheen blinde man moest er nog even weinig subtiel aan worden herinnerd dat hij “geheel in zonden geboren” is. Dat dit helemaal niet logisch is, zien ze gemakshalve over het hoofd. Als de blindheid namelijk een rechtstreeks gevolg was van zijn zonden, dan had die blindheid blijvend moeten zijn. De blinde had verder niets opgebiecht, nergens vergeving voor gevraagd, en zijn ouders ook niet. Hij had alleen gedaan wat Jezus hem had gezegd, en toen werd hij genezen. De blindheid had wel iets te maken met zonde in de zin van onvolmaaktheid, maar niet met persoonlijke zonde.
Maar er was nog iets wat Jezus kwam doen. Wij denken altijd aan het oordeel als iets toekomstigs, maar hier zegt Jezus dat hij bij zijn eerste komst al de wereld kwam oordelen. Blinden werden ziend, maar ook werden zienden blind. Althans, het werd geopenbaard dat ze blind waren. Die blindheid werd vooral duidelijk op het moment dat de Farizeeën jaloers werden. Wanneer een niet-ingewijde zomaar mensen ging lopen genezen, of wanneer een blindgeborene wedervragen ging stellen die de experts niet konden beantwoorden. Dan bleek dat ze niet werkelijk geïnteresseerd waren in de waarheid. Ook nu wemelt het van de deskundigen, maar ze weten vaak meer over ziekte dan over preventie. De eenvoudigste vragen wekken daarom vaak al boosheid en ontkenning op. Wij moeten geloven dat onze deskundigen alles onder controle hebben. Maar hoe dan?
Geroepen om licht te verspreiden
Nu zegt Jezus dat Hij, zolang Hij in de wereld is, het licht der wereld is. Zitten wij dan nu zonder licht? Hierop geeft onze epistel-lezing uit de brief aan de Efeziërs een antwoord: “Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht”. Dat is opvallend! Nu is het dus de roeping van ons als mensen, van u en mij, om dat licht te zijn. Niet zo van, kijk mij eens heilig zijn, maar in alle bescheidenheid. En dan toch: licht mogen verspreiden.
Onder de indruk was ik van het gospel-lied “This Little Light of Mine”, gedragen maar enthousiast gezongen door Marian Anderson in 1965, in hetzelfde jaar ook uitgezonden door de NCRV.
Het erkent dat ieders lichtje soms maar heel klein is, maar des te belangrijker dat je het volop laat schijnen! Bescheiden en toch zelfverzekerd. En als dat gebeurt dan worden opnieuw zowel de werken van God geopenbaard, als de werken der duisternis.
Geroepen om kwaad te ontmaskeren
Dat laatste hoort er helaas ook bij. Paulus schrijft: “En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer”. Openbaarheid, transparantie, eerlijkheid, waarheid en beschikbaarheid van informatie. Paulus durft het zelfs om te draaien. Niet alleen worden dingen door het licht ontmaskerd, maar alles wat openbaar maakt, is licht. Laten we dan ook niet bang zijn de wereld soms een spiegel voor te houden. “Waar zijn jullie als machthebbers in vredesnaam mee bezig?” Het is al door veel profeten gezegd, maar blijkbaar nog niet genoeg.
Johannes de Doper kostte het zijn hoofd toen hij Herodes Antipas confronteerde met de onwettige relatie met de vrouw van zijn stiefbroer. Maar als je oproept tot bekering, kun je de zonden niet negeren. Je moet je natuurlijk wel baseren op feiten, maar dit was dan ook niet zomaar een gerucht. Josephus schrijft er ook over. Uit het gedrag van Herodes kwam zelfs een oorlog voort. Zeker als iets tot oorlogen leidt of de vrede in de weg staat, moet het benoemd worden.
Laten wij er niet voor terugdeinzen zulke lichtjes te zijn in deze wereld, want Jezus zegt ook, een beetje onheilspellend, “er komt een nacht waarin niemand kan werken”. Een tijd waarin niemand meer open staat voor wat zo duidelijk waar of zo duidelijk onwaar is. In zijn tweede brief aan Timotheüs waarschuwt Paulus: “Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels.” Ik heb de indruk dat dit al sterk begint te gebeuren. We hebben nu zelfs software die ons helpt om verhalen en video’s te verzinnen, die niet van echt zijn te onderscheiden.
Nog onderweg maar met goede hoop
Het zal u duidelijk geworden zijn. Zondag Laetare is nog geen Pasen. De boodschappen in de vastentijd gaan over lijden en bekering. Ook de tijd die nog voor ons ligt zal niet per sé gemakkelijk worden. Maar midden in deze moeilijke tijd, met zoveel verwarring en leugen, geweld en onmacht, mogen we toch verheugd zijn. Verheugd dat geestelijk blinden nog steeds ziende kunnen worden, en dat ook wij met al onze beperkingen lichtjes mogen zijn in deze wereld.
Mogen we dit doen tot eer van Hem die niet afging op het uiterlijk van de zeven zonen van Isaï, maar die de onaanzienlijke schaapherder David tot zich riep en hem zalfde tot koning. Tot eer van Hem die de onaanzienlijke Josef en Mozes verhief in Egypte. Tot eer van Hem die zichzelf vernederde en gehoorzaam werd tot de dood. Tot eer van Hem die de nakomelingen van slaafgemaakten gospels liet zingen. Laetare Jerusalem. Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen.
Geef een reactie