De laatste zondag voor de adventstijd heet de zondag van de voleinding, ook wel eeuwigheidszondag. De naam Christus Koning, of Christus Koning van het heelal, is pas in 1925 door paus Pius XI bedacht. Dit was in reactie op secularisatie, nationalisme, de eerste wereldoorlog en het verlies van wereldlijke macht van de kerk in Italië. Eerst viel deze dag in oktober, maar in 1969 besloot de kerk van Rome deze feestdag te combineren met de zondag van de voleinding. De Anglicaanse kerk kent ook “Christ the King”. De Oud-katholieke kerk ging niet mee met de nieuwe naam, omdat deze geen onderdeel is van de traditie van de kerk door alle eeuwen. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat zij Christus niet als de hoogste koning zouden zien.
In ieder geval vormt de zondag van de voleinding de climax van de verwachting die tijdens Advent begint. Stilstaan bij de tweede komst van Christus is dan ook nauwelijks minder belangrijk dan het vieren van zijn incarnatie met Kerst. Het is (wanneer de aandacht niet wordt afgeleid door andere onderwerpen) ook één van de zeldzame zondagen dat we echt bezig zijn met de toekomst. En er gaat troost vanuit als we ons realiseren dat het goede uiteindelijk overwint; dat het koninkrijk van God geen abstract verhaal is, maar ooit al het andere daadwerkelijk vervangt.
Benauwdheid
Een oud Nederlands spreekwoord zegt: Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Dat is ook, in het kort gezegd, de boodschap van Daniël 12 en Mattheus 24. Daniël spreekt over een benauwde tijd, zoals die er nooit eerder geweest is. Jezus spreekt in Mattheus 24, onder verwijzing naar diezelfde profetieën van Daniël, over een gruwel van verwoesting die de plaats van de tempel inneemt en zich dus boven God verheft. Blijkbaar moet de toestand in de wereld soms eerst veel erger worden voordat er iets verbetert. Je zou dit ook op een positieve manier kunnen formuleren. Zelfs als allerlei dingen in de maatschappij wankelen en bergafwaarts gaan, blijft er hoop.
Nu is het met profetieën niet zoals met een spoorboekje, dat je precies kunt zeggen wanneer wat gebeurt. Mensen hebben dat wel geprobeerd, maar steeds werd dat letterlijk een drama. Direct na onze evangelielezing zegt Jezus dan ook: doe het niet. Pin er geen jaartal aan vast. “Want die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader”. En dan herhaalt Jezus waar het in de kern om gaat. In de dagen van Noach waren de mensen onverschillig en bruut. Ieder ging zijn eigen gang, of er nu misstanden waren of niet, tot God zei: en nu is het genoeg. “Zo zal ook de komst van de zoon des mensen zijn”.
Valse redders
Dat is dus één van de tekenen: iedereen is met zichzelf bezig, dat wil zeggen met eten, drinken, ontucht en aandacht vragen. Ze sluiten hun oren voor profetische waarschuwingen. Een ander teken vormen de valse christussen en de valse profeten. Er zijn in de loop van de geschiedenis inderdaad mensen geweest die claimden een incarnatie van Christus te zijn. Een paar jaar geleden hoorde ik voor het eerst van de Chinese kerk van de almachtige God, ook wel Bliksem uit het oosten genoemd, ironisch genoeg zelfs verwijzend naar Mattheus 24.
Zij beweren dat de wederkomst al heeft plaatsgevonden en dat Jezus nu als een vrouw door het leven gaat. Maar het is allemaal heel geheimzinnig, want je krijgt zelfs geen foto van haar te zien. Ze hebben toch nog zo’n 3 tot 4 miljoen leden en waren ook begonnen andere kerken te infiltreren. Ze hebben een extra heilig boek en kunnen gewelddadig worden als iemand de sekte wil verlaten. Ontstaan in China, opereren ze nu vanuit New York.
Maar als je bedenkt dat het woord ‘Christus’ eigenlijk gezalfde, Messias betekent, dan zijn er nog veel meer valse christussen. Het betreft iedereen die denkt dat hij een goddelijke missie heeft om een bepaalde ideologie door te drukken, ongeacht het belang van mensen of het woord van God. Iedereen die ten onrechte beweert de enige redder van het mensdom te zijn en gebruik maakt van misleiding, soms zo geraffineerd dat zelfs het volk van God er bijna voor valt. Dergelijke mensen en instellingen zijn er helaas momenteel ook. Ze hebben vaak een lijst van eisen waaraan de wereld moet voldoen en dan zou alles goed komen, maar zelf zijn ze aan niemand verantwoording verschuldigd. Soms kunnen ze door hun rijkdom grote tekenen en wonderen doen.
Ons vertrouwen waardig
Hoe weten we dat deze dingen ons niet gaan helpen? Omdat het niet Jezus Christus zelf is, onze Heiland. Wanneer Hij komt dan kan daar geen misverstand over bestaan. Er staat: “Dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid”. Alleen Hij is mijn vertrouwen waard. Dat “rouw bedrijven” wijst er overigens op dat, net als in de dagen van Noach, niet iedereen gelukkig zal zijn met de omwenteling die komen gaat. Veel mensen vertrouwen niet op God, maar alleen op een systeem of op zichzelf. Tegenwoordig vertrouwen we meer dan ooit op onze uitvindingen en op de wetenschap. We noemen dat technocratie. En het stelt ons in staat alleen datgene te zien en te volgen dat ons interesseert en ons bevestigt in onze mening en in wie wij denken te zijn.
Maar de stammen der aarde zullen rouw bedrijven als ze zien dat ze illusies hebben gevolgd en illusies hebben verspreid. Daniël noemt het zo: Sommigen zullen ontwaken tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen. Maar wacht eens even, zult u zeggen, hoe zit het dan met de liefde van God? Is de bijbel niet, zoals Thelma Schoon het zo mooi formuleerde, één grote liefdesbrief van God aan de mens? Ja, toch wel, maar dat betekent ook dat we op de één of andere manier verlost moeten worden van alles wat bedrieglijk en kwaadaardig is. Hoe dat precies gaat, is voor ons nog een mysterie. God zal er vast ook rekening mee houden dat niemand helemaal goed is en niemand helemaal kwaad. Maar toch zal er een moment komen dat God zegt: zoals het nu gaat kan het niet meer.
Waarom deze verlossing?
God doet het ter wille van zijn volk. Zowel Daniël als Jezus spreken daarover. In Daniël wordt het woord ‘volk’ diverse malen genoemd. Michaël, de grote vorst, een beeld van Christus, zal opstaan en uw volksgenoten bijstaan. Er zal een benauwdheid zijn zoals geen volk ooit heeft meegemaakt. In die tijd zal uw volk ontkomen. Maar wie is dan dat volk? In Daniël gaat het duidelijk om volksgenoten van Daniël, dus het volk Israël. Maar er staat ook: ieder die gevonden wordt, opgeschreven in het boek, het boek des levens. Dit wijst op een persoonlijk oordeel. Het is geen automatisme.
Mensen konden toen niet, en nu nog niet, vertrouwen op het feit dat ze tot een bepaald volk behoorden, kinderen van Abraham waren of lid van een bepaalde kerk. Paulus roept in zijn 1e brief aan de Thessalonicenzen niet voor niets op tot heiliging. Wij moeten ons onderscheiden van de heidenen die God niet kennen. En ook Paulus verwijst naar de straffende kant van God als hij in vers 6 schrijft “Laat niemand over zijn broeder heen lopen en hem bedriegen door zijn handelwijze, want de Heere is een Wreker van dit alles, zoals wij u ook van tevoren gezegd en bezworen hebben.” Met andere woorden: u bent voldoende gewaarschuwd.
Twee vervullingen
In het jaar 70, na een opstand die 4 jaar had geduurd, werd Jeruzalem ingenomen door de Romeinen en werd de tempel verwoest. Degenen die geluisterd hadden naar de profetie van Jezus, wisten tijdig te ontkomen. Van Eusebius weten we dat de christenen zelfs niet gewacht hebben tot het jaar 70 om te vluchten. Dan had het ook niet meer gekund omdat de Romeinen het heuvelland hadden bezet. Ze waren al aan het begin van de opstand vertrokken, dus in het jaar 66.
Maar met dit alles was nog maar een deel van de profetie vervuld. Jezus was immers nog niet wedergekomen. Nu zijn er wel mensen die de verheerlijking op de berg uit Mattheus 17 zien als een soort wederkomst in de zin van een glorierijke openbaring van Christus koningschap. Maar in dat geval zou de dag en het uur wel bekend zijn. Het gaat dus echt om een gebeurtenis die, ook nu nog, in de toekomst ligt. Een gebeurtenis die niet alleen door enkele discipelen of door een groep ingewijden wordt ervaren, maar die universeel zal zijn en een beslissend moment in de wereldgeschiedenis. De anglicaanse theoloog en professor Ian Paul maakte in een cursus die ik heb gevolgd dan ook onderscheid tussen twee helften van Mattheus 24.
Oordeel en vreugde
Maar er zijn ook overeenkomsten. Zowel in het jaar 70 als voorafgaand aan de wederkomst van Christus is er een benauwdheid, een verdrukking, je zou kunnen zeggen een massale beproeving, waaruit we gered mogen worden. Er zijn wel christenen die bang zijn voor de wederkomst, of die er liever niet over praten, of het niet geloven of er juist heel fanatiek mee aan de slag gaan om het te verhaasten of uit te stellen. Dit zijn allemaal onnodige reacties, want de wederkomst is een vreugdevol moment. En zelfs het oordeel is een noodzakelijk en vreugdevol moment.
Ook Psalm 97 noemt het oordeel in de context van vreugde. “11 Laat de hemel zich verblijden en de aarde zich verheugen, laat de zee bulderen met al wat ze bevat. Laat het veld van vreugde opspringen met al wat erin is; dan zullen al de bomen van het woud vrolijk zingen voor het aangezicht van de HEERE, want Hij komt, want Hij komt om de aarde te oordelen. Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid.”
Voor degenen die kwaad hebben bedreven en hele volken hebben misleid of gedood, zal het vast wel slecht nieuws zijn, maar voor slachtoffers van deze machten, voor hen die snakken naar recht en rechtvaardigheid, voor hen die hun hoop hebben gevestigd op de Vredevorst, zal het een zegen zijn dat alles eindelijk op zijn plaats valt en alle dingen nieuw zullen zijn. Laat het ons nu reeds bemoedigen.
Geef een reactie