Volgende maand, november 2019, staat “de HBO-dominee” weer op de agenda van de PKN. De grote vraag is of een HBO-theoloog in bepaalde omstandigheden de sacramenten van doop en avondmaal mag gaan bedienen. Vooral in de nieuwe “kerkplekken” voorzien iets minder theologisch geschoolde krachten in een grote behoefte, maar zij mogen (officieel) nog geen sacramentele handelingen verrichten. In dit artikel de visie en adviezen van een anglicaanse leken-prediker (Reader).
Laat ik eerst maar bekennen niet onpartijdig te zijn, of beter gezegd: ik kan beschuldigd worden van partijdigheid. Readers lijken op kerkelijk werkers, alleen worden wij niet betaald. In de Church of England, inclusief gemeenten in Europa, zijn er ongeveer 10.000 Readers, dat is 1 op elke 2 predikanten / priesters. Ook wij mogen vieringen leiden, maar geen sacramentele handelingen uitvoeren. In noodgevallen mag wel reeds geconsacreerd brood en wijn worden uitgedeeld, middels een speciale “communion by extension” liturgie. Toen kerkelijk werkers in de PKN nogal beledigende kwalificaties over zich heen kregen, voelde ik onwillekeurig mezelf ook aangesproken. Ik kon de vijandigheid aanvankelijk niet goed plaatsen. Inmiddels snap ik het wel, maar het voelt nog steeds niet goed.
Het blijkt dat predikanten, zelfs de meeste inspirerende en ruimdenkende, niet immuun zijn voor dreigende aantasting van hun historische en min of meer unieke voorrechten. Het eigenaardige is dat zij zich niet bewust schijnen te zijn van hun eigen inherente partijdigheid, en die zelfs ontkennen. Vervolgens baseren zij zich meer op “hoe het altijd is geweest” dan op echte theologische of Bijbelse argumenten. Op drie, volgens mij de belangrijkste, zaken wil ik kort ingaan: het pastorale, het didactische en het sacramentele aspect. Oftewel, de rol van de leider van de gemeenschap als herder, leraar, respectievelijk ceremoniemeester.
Een predikant die aanvankelijk alle HBO-theologen verweet niet voldoende pastorale bagage te hebben om te weten waar hun grenzen liggen, heeft dit verwijt later ingetrokken. Het bleek namelijk dat het pastorale element juist veel aandacht krijgt in hun opleiding. Daarmee vervalt tevens het argument dat het avondmaal niet bediend kan worden omdat een HBO-theoloog te weinig oog zou hebben voor de pastorale context en betekenis ervan.
De didactische bezwaren hebben vooral te maken met de kennis van de klassieke talen. Om te voorkomen dat een gemeenschap in een te kinderlijk of dogmatisch geloof blijft steken, zou het nodig zijn om elke nuance in de grondteksten te kunnen nagaan. En anders zou je niet geloofwaardig zijn. Het lijkt er hier echter op, of die geloofwaardigheid belangrijker wordt gemaakt dan de boodschap zelf. De boodschap zelf kan altijd door mensen worden ontkend, alleen al door de “dwaasheid” ervan in vergelijking met wat gebruikelijk is in onze maatschappij. Als je het evangelie accepteert, heeft dat nogal wat consequenties voor je verhouding tot elkaar. Als mensen heel lastige vragen gaan stellen, is dat vaak een poging om onder die consequenties uit te komen.
Maar ik geloof ook niet dat er van de ene op de andere dag geen predikanten meer zullen zijn die op zulke vragen een goed antwoord kunnen geven. Hun antwoorden kunnen ook meer dan ooit via de moderne communicatiemiddelen worden gedeeld. De verkondiging zou erop gericht moeten zijn mensen voor zichzelf te laten denken in plaats van ze afhankelijk te laten blijven van enkele super-deskundigen. Zo hebben de reformatoren, met hun Bijbelvertalingen, ons immers ook willen verlossen van onze afhankelijkheid van priesters die in geheimtaal (het Latijn) met elkaar communiceerden. En tot slot is in de praktijk voldoende bewezen dat een academische graad op geen enkele manier garandeert dat de Bijbel dan ook op dezelfde manier wordt uitgelegd. Zelfs de meeste centrale boodschappen van bevrijding en liefde worden soms met gemak over het hoofd gezien. Dit is dan ook geen reden om iemand met een HBO-opleiding minder te achten.
Als het gaat om doop en avondmaal, spreek ik bewust van “ceremoniemeester” in plaats van “priester”, omdat in het protestantisme geen priesterwijding bestaat. Er is geen sacrament dat iemand kwalificeert om doop en avondmaal te bedienen. Van oorsprong is de predikant / dominee een ouderling met een speciale bediening, die wordt gekozen door de kerkenraad. Dit is ook op een pioniersplek heel goed mogelijk. Natuurlijk kun je je nog steeds afvragen welke opleiding zo iemand zou moeten hebben. Maar dit zou ook een plaatselijke keuze kunnen zijn, of een keuze op basis van een richtlijn. Dit past volgens mij beter bij de protestantse kerkvisie dan een eis van bovenaf, die toch heel snel gaat lijken op een hiërarchisch keurslijf. Niet voor niets hebben rooms-katholieke kerken misschien nog wel meer moeite met lokale initiatieven. Als anglicanen zitten we ergens in het midden.
Het argument dat alleen iemand doop en avondmaal mag bedienen die de bijbehorende leerstellingen op academisch niveau heeft bestudeerd en de Bijbelse achtergronden vanuit de grondtaal kan verklaren, lijdt aan alle bovengenoemde zwakheden. Wanneer het bij doop en avondmaal niet gaat om het mysterie, dan zeker ook niet alleen om de ratio. We geloven niet, zoals de priesters in de middeleeuwen, dat we met één verkeerd woord tijdens de mis het onheil over ons kunnen afroepen. Zo zouden we ook niet moeten willen geloven dat deze maaltijd van de Heer staat of valt met een dissertatie die we daarover hebben geschreven. Wat uiteraard wel heel belangrijk is, is de waardigheid, heiligheid en verbindende functie van het ritueel. Een te grote exclusiviteit kan het verbindende element aantasten.
Tot slot wil ik oproepen tot vertrouwen in elkaar en in de gezamenlijke opdracht. Veranderingen zijn onvermijdelijk. De “God die droeg ons voorgeslacht” kan ook onze generatie(s) leiden, maar dat zal niet gebeuren door middel van angstgevoelens waaraan wij appelleren, bijvoorbeeld in koppen als “De dominee in de uitverkoop”. Onze maatschappij is vol van beroepen die niet (meer) voor vol worden aangezien of worden onderbetaald. Verwachten dat predikanten daarvan geheel kunnen worden gevrijwaard, is niet alleen onrealistisch, maar getuigt bovendien van iets te weinig inlevingsvermogen. Misschien hadden kerkelijk werkers en anderen met leidinggevende of pastorale talenten hun mogelijkheden binnen de kerk anno 2019 ook wel anders voorgesteld.
———————–
Jaap Theunisz, BTh, is Reader (Lay minister) in de Anglicaanse kerk.
Geef een reactie