Wie denkt dat de “avondmaals-scene” in de openingsceremonie van de Olympische spelen alleen bij een bepaalde groep christenen verontwaardiging heeft opgeroepen, vergist zich. Van bijna iedere mij bekende christen die wel eens ergens schrijft of spreekt, en van vele onbekenden, zelfs mensen die normaal niet over hun geloof praten, alsmede vanuit de islam, heb ik reacties zien langskomen en gelezen.

De stroom lijkt voorlopig ook nog niet opgedroogd. Ik zie net, op 2 augustus, een blog van ene Philipp Greifenstein langskomen die spreekt van een “shit storm”. Ik moet deze even parkeren, anders krijg ik geen letter op papier. Maar ik zal dus niet de enige zijn die relatief laat reageert. Ik houd er niet van om de eerste de beste emotie die ik voel op mijn lezers los te laten. Het heeft mij geholpen eerst rustig de meningen van anderen op me te kunnen laten inwerken en soms in gesprek te gaan.

De reacties hadden inderdaad allemaal iets van verontwaardiging in zich. Alleen ging het de ene keer over de openingsceremonie zelf en de andere keer over het afkeuren daarvan. Je kunt dus veilig stellen dat hier sprake was van een polariserende factor. Of dat ook zo bedoeld was, is moeilijk te zeggen. Maar bij polarisatie bestaat de neiging om feiten weg te laten of te verdraaien. Hieronder mijn poging om recht te doen aan de feiten en de reacties te analyseren.

Want hoewel er, zeker na de excuses van de organisatoren op 28 juli 2024 (nog niet van het olympisch comité), volgens sommigen nog maar weinig aan de hand is (of zou moeten zijn) om je druk over te maken, is het Laatste Avondmaal natuurlijk wel een thema en een symbool dat beladen is met betekenis voor christenen en blijkbaar ook voor niet-christenen. Juist daardoor konden de organisatoren het goed gebruiken om, zoals hun doel heette te zijn, tolerantie en vrijheid van meningsuiting te benadrukken, oftewel op te eisen.

Tolerantie en vrijheid van meningsuiting zijn belangrijke waarden, die ik volledig onderschrijf, ook wanneer de boodschap mij niet bevalt. Mijn eigen visie zou ik immers ook niet verboden willen zien. De voorstelling had wel wat overeenkomsten met Islam-kritische cartoons. Ook daarvan werd beweerd dat ze bedoeld, en misschien zelfs wel noodzakelijk, waren om de vrijheid van meningsuiting te benadrukken en te toetsen. Maar ik sta niet achter die methode.

De aanleiding

Maar laten we nu eerst eens kijken wat er precies gebeurde. Ik heb namelijk nog bijna nergens een voldoende compleet verhaal gezien. Dan is het ook moelijk om de juiste conclusies te trekken. Pas als je verschillende bronnen gebruikt, ontstaat een compleet beeld. Allereerst is het goed om stil te staan bij de naam van het toneelstuk. Hoewel niet bekend is of dit ook de officiële naam was, ging al snel de volgende naam rond in de media: “La Cène Sur Un Scène Sur La Seine”. Letterlijk vertaald: “Het Laatste Avondmaal in een scene op de Seine”. Het Laatste Avondmaal wordt in het Frans, naast “La Dernière Cène”, vaak inderdaad kortweg “La Cène” genoemd.

De grappig bedoelde naam is ook een verwijzing naar een schilderij uit 1954 van Ferdinand Desnos (1901-1958) dat in het Centre Pompidou hangt, getiteld “La Cène sur la Seine”. Daarop zien we, achter een bonte groep mensen, ook een lange tafel met een centrale, in het wit geklede, figuur die brood breekt. Wie zou dat toch voorstellen? Weet u het? Aan de voorkant van die tafel zit een rij geestelijken. Dit schilderij heb ik als banner voor deze blog gebruikt, omdat ik een beetje klaar was met alle Da Vinci’s en Bacchanalia die ik de laatste week zag langskomen.

Voor ik verder ga, is het nuttig erop te wijzen dat de voorstelling uit drie delen bestond, waar ook onderbrekingen tussen zaten. De scene waar het om gaat, en die steeds in verband is gebracht met het schilderij van Da Vinci over het Laatste Avondmaal, start na 1 uur en 55 minuten in de uitzending van de totale ceremonie. Aan een lange tafel staat in het midden een corpulente dame met een stralenkrans (halo) op het hoofd, aan beide zijden geflankeerd door drag queens. Dit wordt vaak verward met een tweede scene op dezelfde lokatie ongeveer 45 minuten later, wanneer een blauw geschminkte man zich bij hen voegt en een lied gaat zingen. Als je het argument hoort dat “de” scene veeleer Dionysus voorstelt (de Griekse god van het feest vieren) dan wordt deze episode bedoeld. Maar in de eerste episode kwam hij nog niet voor en kan hij dus ook niet bedoeld zijn. De derde episode betrof een catwalk.

  1. Een video geproduceerd door de krant Le Parisien bedoeld om de “verborgen historische verwijzingen” uit te leggen, liet eerst de tweede scene zien, waarbij verwezen werd naar Dionysus, en dan de eerste, waarbij verwezen werd naar het Laatste Avondmaal van Da Vinci. De volgorde was een beetje gekunsteld, maar de verwijzingen waren duidelijk.
  2. Tweet van France TVDe Franse nationale televisie, France TV, sprak van een “LEGENDARISCHE toepassing / gebruik van het Laatste Avondmaal” in een tweet die sindsdien in het geheim is verwijderd. Ook dat laatste gaf weer een golf van verontwaardiging. Het account van het anti-woke “Observatoire du journalisme” op X had de tweet bewaard. Uiteraard betekende het verwijderen van de tweet door de Franse staatsomroep niet dat men de scene niet meer beschouwde als een legendarische persiflage op het Heilig Avondmaal. Want dat was het namelijk nog steeds. Men had alleen een probleem met de vele protesten, die men blijkbaar niet had verwacht.
  3. Het medium 75secondes.fr maakt op dit moment nog steeds melding van “een moderne parodie op Leonardo da Vinci’s ‘Het Laatste Avondmaal'”. Ze merken ook op: “Deze scene verving de apostelen door drag-queens en een transgender model”.
  4. Eén van de schrijvers van de ceremonie die tijdens een interview met France Inter gevraagd werd naar het doel van “De scene met het Laatste Avondmaal op een brug met queers” ontkende niet dat het Laatste Avondmaal een rol speelde.
  5. Twee dagen na de ceremonie deden de producers van Parijs 2024 een verklaring naar de pers uitgaan waarin ze stelden dat de artiest, Thomas Jolly, “voor het ‘Festivities’ onderdeel geinspireerd was door het beroemde schilderij van Leonardo da Vinci voor het creëren van de setting”. De verklaring wijst er ook op dat anderen (van Andy Warhol tot de Simpsons) in het verleden parodieën hadden gemaakt, waarmee men suggereerde dat de huidige protesten niet verwacht hadden kunnen worden en/of disproportioneel waren. Tegelijkertijd stelden Thomas Jolly zelf en (op vrijdagavond 26-07-2024) het officiële X-account van de Olympic Games dat “de” scene een “interpretatie van de Griekse God Dionysus” was. Hij zou niet geinspireerd zijn geweest door het Laatste Avondmaal. Op BFMTV gaf hij aan: “Ik geloof dat het voldoende duidelijk was dat het Dionysus was die bij die tafel arriveerde”. Dat voor hem daar het accent lag, was al duidelijk. Zijn act bestond uit een tafel die geheel ’toevallig’ deed denken aan het laatste avondmaal, waar na enige tijd Dionysus arriveert, die op dat moment letterlijk de show steelt door op de voorgrond plaats te nemen. Hiermee verdringt hij zelfs degene die op de plaats van Jezus zit, alsof hij wil zeggen: blijf niet te lang stil staan bij dat saaie avondmaal, maar ga meteen door naar mij, Dionysus (Bacchus voor de Romeinen). Dat is ook eigenlijk historisch gezien een concurrent van Christus. Ze hebben allebei de oppergod als hun vader en ze hebben allebei iets met druiven en wijn. Jezus zegt in Johannes 15: Ik ben de ware wijnstok, en mijn vader is de landman. Beiden zijn ook tweemaal geboren (of geboren en opgestaan) en zo zijn er nog meer overeenkomsten. Beiden zouden de dood hebben overwonnen. Maar er zijn ook belangrijke verschillen. Hij is natuurlijk de god van de wilde, luidruchtige en ongeremde feesten (later zouden de Bacchanalia een dekmantel worden voor zoveel zedeloosheid, dat de lokale overheden krachtig moesten ingrijpen), maar stortte ook zijn vijanden in het verderf. Hij zou zelfs gestreden hebben met de Amazonen. Bron: Wikipedia. De bewering van Jolly dat Dionysus vooral zou staan voor bewustwording “van de absurditeit van geweld tussen menselijke wezens”, is dus eerder van toepassing op Jezus dan op Dionysus. Dionysus belichaamt voornamelijk ecstase en normvervaging. Hij omvat zowel creatieve als destructieve krachten – cycli van leven, dood en wedergeboorte.
  6. Deelnemers aan de voorstelling legden ook zelf publiekelijk de connectie met Da Vinci, waaronder de ontwerper van de halo, op X “blanka_flavin”, die een foto van de halo-headset deelde, evenals een afbeelding van het schilderij van Da Vinci. Dit laatste werd weer gedeeld door Barbara Butch, de draagster van de halo, met de tekst “Oh yes! Oh yes! The New Gay Testament”. Deze instagram post is inmiddels verwijderd, maar Thomas Stevenson bewaarde een schermprint, die ik hier weergeef. Sleutelpersonen in de voorstelling wilden dus een nieuw evangelie toevoegen aan de bestaande bijbelboeken c.q. een nieuw tijdperk in te luiden. Het is zelfs mogelijk dat ze e.e.a. niet alleen zien als een toevoeging maar ook als een vervanging van het evangelie. Barbara deelde zaterdag 27 juli rond 11 uur in ieder geval met trots een post waarin zij de “Olympic Jesus” werd genoemd. Van deze post, die inmiddels ook is verwijderd, is na 21 uur, op zondag 28 juli om 8:34 uur, een schermprint gemaakt, die ik hier ook weergeef. En tot slot reposte ze een verdediging van de parodie, erop wijzend dat eerdere parodieën niet tot zoveel verontwaardiging hadden geleid. Er is wat voor te zeggen om al deze bravoure met een flinke korrel zout te nemen, maar dat neemt niet weg dat er duidelijk en regelmatig naar Jezus en het Laatste Avondmaal is verwezen. Dan past het niet om iedereen die verder kijkt dan Dionysus als dom, fantast of hardnekkige ontkenner weg te zetten. Het zijn juist degenen die de bijna naakte blauwe man bewonderen, die een aantal overduidelijke zaken weigeren in te zien.
  7. De ontwerper, Thomas Jolly, stelde in een persconferentie dat hij niet impertinent of subversief wilde zijn. Maar toen hij de baan kreeg, stelde een persbericht dat de “queer” directeur juist was ingehuurd omdat hij normen zou doorbreken. De media noemen hem ook regelmatig “gedurfd”. Jolly heeft in dit verband ook diverse malen zijn recht op creatieve expressie benadrukt. Dat misgun ik hem niet. De vraag is echter of de Olympische Spelen het juiste platform zijn om gevestigde normen en waarden op een gedurfde manier te doorbreken.
  8. Ook de later aangeboden excuses (zie nu.nl in afbeelding 1) verwijzen duidelijk naar het schilderij van Da Vinci en het Laatste Avondmaal zelf.
  9. Tot slot wijzen de echte ontkenners, die van de link met het avondmaal, op een ander schilderij, namelijk “Het Feest van de Goden” van de Nederlandse schilder Jan van Bijlert (1603-1671). Alles zou alleen door dit schilderij geinspireerd zijn (waar Dionysus ook in voorkomt) en dus door een feest van de goden op de Olympus, geheel passend bij de Olympische Spelen. Nu is het interessante dat Van Bijlert misschien wel het Laatste Avondmaal had willen schilderen, maar door de protestantse Reformatie waren de orders voor religieuze schilderijen schaars geworden. Hij schilderde toen een mythologische scene die veel leek op het Laatste Avondmaal en die door velen ook als spottend wordt beschouwd. Apollo kreeg een halo om hem op Christus te laten lijken. Vulcanus (met zijn hamer) bezette de plaats gebruikelijk voor Johannes, Mars gepantserd en gehelmd, die van Judas, alleen tegenover iedereen. Ook als Da Vinci geen enkele rol speelde, dan is de voorstelling indirect dus nog steeds een (spottende) verwijzing naar het Laatste Avondmaal.

Olympic JesusWaarom ben ik hier nu zo diep op ingegaan? Omdat ook veel christenen de scene meenden te moeten verdedigen door te ontkennen dat het een persiflage of parodie op het avondmaal was. Dit “moesten” ze ook wel doen, omdat ze anders in conflict zouden kunnen raken met hun eigen geloof. Zelfs in het RD stond op 2 augustus 2024 een artikel, van de hand van Hans de Vries, docent mens en technologie, waarin nog ruimte werd gelaten voor de mogelijkheid dat het alleen ging om een voorstelling uit de Griekse mythologie. Sterker nog, hij stelt grote moeite te hebben met de christenen voor wie de kous niet af is na de “eenstemmige” duiding van de act als een voorstelling uit de Griekse mythologie zonder verdere kwade bedoelingen. Hierdoor zou ook meteen vaststaan dat er geen kwade bedoeling in het spel kan zijn geweest.

Vervolgens maakt de Vries geen onderscheid meer tussen christenen die zich beledigd voelen en zij die zich opzettelijk beledigd voelen. En tot slot hadden de mensen die uitgingen van doelbewuste belediging zich veel meer vragen moeten stellen. Wat probeerden de makers en/of organisatoren ermee te bereiken? Was de rest van de ceremonie in lijn met die kwade opzet? En waarom zou die kwaadaardigheid of duivelse opzet juist bij de opening van de Spelen worden geuit? Op zich goede vragen. Maar ik ben het niet eens met de conclusie: “Als de makers expliciet hebben aangegeven geen enkele kwade bedoeling gehad te hebben, dan moet men niet blijven volhouden dat er van alles te verwijten valt”. Behalve dat dit redelijk naïef en goedgelovig is, kan het niet zo zijn dat als ik iets goed bedoel, mij geen enkel verwijt meer valt te maken. Een reformatorisch christen zou als geen ander moeten beseffen dat de mens geneigd is tot alle kwaad, ook wanneer hij louter goede bedoelingen bij zichzelf meent te zien.

De Vries heeft, wat we wel vaker zien, vooral moeite met vooraanstaande christenen die andere inzichten hebben. Meerdere christelijke “critici van de critici” leken nog feller te worden dan de LHBTI-community zelf. Zij vielen hun mede-christenen frontaal aan of lieten geen enkele ruimte voor andere meningen. Voor de duidelijkheid: in het RD stond ook een veel kritischer artikel. Ik focus nu even op de argumenten van de voorstanders van de persiflage.

Heiligschennis een achterhaald begrip

We zouden onszelf niet zo serieus moeten nemen. Daar zit een kern van waarheid in, want we zijn een minderheid geworden, die niet goed meer wordt begrepen. Het is dus mogelijk dat niet iedereen het even kwaad bedoelt. We kunnen ook te gevoelig zijn. Daarnaast hebben sommigen ook goede redenen om tegen heilige huisjes te schoppen. De kerk is niet altijd een toonbeeld geweest van tolerantie en menslievendheid, om het even eufemistisch uit te drukken. Een bevriende predikant schreef nog dat heiligschennis ook in het belang van de kerk kan zijn. Het dwingt de kerk immers om na te denken wat echt heilig is en wat alleen maar (in de loop der tijd) een signaalfunctie heeft gekregen om naar iets heiligs te verwijzen. Dat kunnen heel veel dingen zijn, en als je iedere keer gekwetst raakt wanneer daar geen respect voor is, kun je aan de gang blijven.

Philipp Greiffenstein van het Magazin für Kirche, Politik und Kultur “Die Eule” meldt nog dat vooral katholieke theologen (genoemd in een publicatie “Kan men God beledigen” (Herder 2013)) de rol van blasfemie hebben besproken. Er is ook één bijdrage van de protestantse professor in de theologie Harald Schroeter-Wittke. Hoewel ook hier wel weer een kern van waarheid in zit, neigt hij naar masochisme wanneer hij schrijft: „Blasphemien sind geboten, um unsere Fixierungen (unsere Erfahrungen) auf und von Gott zu lösen. Die Kirche begrüßt daher freudig alle Formen von Blasphemie, insbesondere diejenigen, die ihr selber weh tun! Denn die Erfahrungen von Blasphemie sind ein Grund dafür, dass wir etwas lernen, dass wir überhaupt auf die Idee kommen, es könnte anders sein, als wir uns das denken!“

Het schilderij van Da Vinci is op zichzelf niet heilig. Wat mij betreft mag er dus best mee gespot worden (of er echt gespot is, daar kom ik later nog op terug), ware het niet dat sommige symbolen veel duidelijker verwijzen naar de kern van het geloof dan anderen. Als Christus op deze wijze wordt afgebeeld, dan gaat het toch echt om Christus, die daar zijn dood verkondigt, die zowel voor katholieken als protestanten van ultiem belang is, ook al wordt de rol van zijn lijden en sterven verschillend uitgelegd. Dan heeft het nog steeds geen zin om streng op te treden tegen degenen die daar roekeloos mee omgaan, maar dan geldt niet meer het argument dat we te gevoelig zouden zijn. Het is so-wie-so een slecht idee om, zonder je in de ander te verplaatsen, te stellen dat iemand te gevoelig is. Ook wanneer wordt gesteld dat “we” misschien te gevoelig zijn, wordt daar toch een specifieke groep mee bedoeld, die de euvele moed heeft van zich te laten horen.

De predikant in kwestie meende zich te herinneren dat ook de theoloog Erik Borgman gesproken had over het nut van heiligschennis. Hij schijnt een keer, half gekscherend, te hebben opgeroepen een vereniging van theologen voor blasfemie op te richten. Het betreffende citaat hebben we allebei nog niet kunnen vinden. Wel vond ik dat Borgman voorstander is van een bredere definitie van heiligschennis. Op 2 mei 1997 plaatste Trouw een artikel van hem waarin hij letterlijk stelt: “Eén van de vormen van heiligschennis is de manier waarop asielzoekers in ons land behandeld worden”.  Ik ben het volledig met Borgman eens dat geloven veel meer betekent dan het erkennen van bepaalde waarheden over Jezus Christus. “Het betekent aandacht hebben voor geschiedenissen die zijn als van hem [Christus]”. Wie aan slachtoffers van onrecht komt, komt als het ware aan God zelf.

Het was voor Borgman dus belangrijk dat het begrip heiligschennis niet werd afgeschaft, anders ging deze redenering niet meer op. Hij was zelfs geen voorstander van de afschaffing van het verbod op godslastering, zoals voorgesteld door D66 en in 2014 in Nederland doorgevoerd. De gesneuvelde wet, die overigens zelden (voor het laatst in 1968) werd toegepast, had voor hem symbolische waarde als een manier om het belang van religie in de samenleving te erkennen. Hij pleitte daarom eerder voor herformulering van de wet. De focus zou moeten liggen op het beschermen van de waardigheid van gelovigen, ongeacht hun specifieke overtuiging.

Hieruit blijkt ook dat het begrip heiligschennis voor Borgman geen radicaal andere inhoud heeft gekregen, maar wel een bredere. Je kunt niet zeggen dat God er nu niets meer mee te maken heeft en dat het alleen om mensenrechten gaat. Ik denk dat dit ook de enig juiste interpretatie van heiligheid is, gelet op de twee grote geboden over het liefhebben van God en de naaste, waarvan Jezus in Matteus 22 zegt dat ze aan elkaar gelijk zijn. Borgman pleitte voor een dialoog over dit onderwerp, die we nu node ontberen, omdat iedereen zich geroepen voelt om geheel zelfstandig te bepalen wat heilig is en wat niet.

Christus hoeft niet te worden verdedigd

Benjamin Cremer van “Christianity without the insanity” schreef: “Beste christen, God heeft jouw verdediging niet nodig. Jezus heeft je verdediging niet nodig. Het christendom heeft je verdediging niet nodig. De bijbel heeft je verdediging niet nodig. De tien geboden hebben je verdediging niet nodig. De armen, de machtelozen, gemarginaliseerden, de kwetsbaren en de onderdrukten hebben je verdediging nodig”. Dit is eigenlijk hetzelfde punt als hierboven beschreven bij Borgman. Hoewel het klopt dat je God niet kunt dienen los van de medemens, schiet men door. Soms moet je namelijk ook principes verdedigen, juist in het belang van armen en kwetsbaren. Waarbij we ook nog moeten bedenken, wat vaak wordt vergeten, dat ook christenen kwetsbaar of gemarginaliseerd kunnen zijn of worden.

Onderling worden christenen geacht elkaar te ontzien als het gaat om verschillende opvattingen over voorschriften. In de tijd van Paulus lag het voor sommige christenen heel gevoelig wat je wel of niet mocht eten. In Romeinen 14 en 1 Korintiers 8 spoort hij zijn lezers dan ook aan hun “broeder geen aanstoot of ergernis te geven”. Hij benadrukt liefde en consideratie, vooral voor degenen wier geweten of geloof gevoeliger is voor bepaalde praktijken, en roept op tot verantwoordelijk gebruik van onze vrijheid. Dat kunnen we van niet-gelovigen uiteraard niet verlangen, maar er zou onderling wel wat meer begrip mogen zijn voor mensen die zich echt beledigd voelen en/of in de verdediging schieten.

In dit geval is het overigens nog maar de vraag wie de “zwakke in het geloof” is en gevaar loopt om te struikelen. Christus heeft namelijk ook gezegd: “Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.” (Mt. 10:32-33). Hoe moeten wij Christus voor de mensen belijden, wanneer we nergens meer op mogen reageren, zonder te worden beschuldigd van het onnodig verdedigen van Christus? Wat als ik oprecht de indruk heb dat niet alleen mijn geloof wordt bespot (wat nog niet zo erg zou zijn), maar ook Christus zelf? Moeten wij dan vanuit een soort zelf-censuur in een hoekje blijven zitten? Hoe vaak zal de haan moeten kraaien voor we iets durven te zeggen?

Tot slot valt op dat velen de openingsceremonie zelf met hand en tand verdedigen. Wanneer het niet nodig is om Christus te verdedigen, dan is het toch ook niet nodig om de ceremonie te verdedigen? Die kan dan ook voor zichzelf spreken, zeker wanneer je (zie verder) van mening bent dat die ceremonie zo mogelijk nog betekenisvoller en heiliger is dan een klassieke avondmaalsviering.

Jezus is niet ons eigendom

Hij is zelfs niet het eigendom van de religieuze wereld. Onze visie op Jezus is niet de enige, en we kunnen niet verwachten dat ze een speciale bescherming krijgt. Liberaal-christelijke of unitarische opvattingen kunnen door een orthodoxe christen ook als kwetsend worden gezien. Toch zal bijna iedereen het recht verdedigen over Jezus te spreken op een manier die met zijn of haar eigen opvattingen en geweten overeenkomt, zelfs als het iemand erg stoort en het als godslastering wordt gezien. En dat betekent weer dat we de organisatoren van de Spelen hetzelfde recht moeten geven.

Dat is helemaal waar, maar mensen hoeven niet alles te doen waar ze recht op hebben. Of, zoals Paulus het formuleert: “Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is geoorloofd, maar niet alles bouwt op.” Voor een niet-christen is dat natuurlijk geen norm, maar nog steeds een goede regel. Zeker wanneer men graag gerespecteerd en geaccepteerd wil worden, zal men dat toch ook bij de ander moeten doen. Dat is wel zo consequent. Ik vrees dat de emancipatie van de LHBTI-gemeenschap anders ook niet lukt. De aanpak in de openings-ceremonie was veel te veel “in your face”. Zo van: hier hebben jullie een heel podium met queer mensen. Als dat niet inclusief is! Maar dat is het dan dus juist niet.

Over eigendom gesproken. We hebben hierboven vastgesteld dat er toch echt gebruik werd gemaakt van christelijke symboliek. En weet u wat in de wereld van woke als doodzonde wordt beschouwd? Cultural appropriation, in het Nederlands culturele toe-eigening of cultuur-kaping. Het is een begrip gerelateerd aan de CRT (critical race theory) en wijst op ongepast gebruik van elementen uit een cultuur door leden van een andere cultuur. Het begrip is voortgekomen uit studies over het kolonialisme. Men keurt het bijvoorbeeld sterk af wanneer een witte man dreadlocks draagt, afkomstig uit de afrikaanse of rasta-cultuur, of een witte man de hoofdtooi van een indiaan.

De reden is dat culturele elementen verloren kunnen gaan of worden vervormd wanneer ze uit hun oorspronkelijke culturele context worden verwijderd, en dat dergelijke vertoningen respectloos zijn of zelfs een vorm van ontheiliging! Zo bestaat er ook religieuze toe-eigening. Een boeddha-beeld als tuinornament kan eigenlijk niet. Kerst is zo verwereldlijkt, dat christenen dit feest nog nauwelijks in verstilling en bezinning kunnen vieren, doordat wereldwijd de Kerstman, de dure cadeaus, het luxe eten en de vliegvakanties het feest hebben gekaapt. Meer voorbeelden kun je gemakkelijk vinden op Wikipedia. Voorwaarde om te kunnen spreken van culturele of religieuze toe-eigening is dat een dominante cultuur elementen van een minderheid voor eigen doeleinden gebruikt. Dat is nu precies wat hier gebeurt.

Zouden de organisatoren van de openingsceremonie eerlijk zijn blijven toegeven dat ze de christelijke symboliek “even hadden geleend”, dan hadden zij aangesproken kunnen worden op deze ongepaste toe-eigening. Zij waren dan duidelijk te werk gegaan in strijd met een belangrijk principe uit hun eigen arsenaal. Ze konden dan ook niet meer de christenen veroordelen die in het verleden elementen uit andere culturen en religies in het christendom opnamen. Het zal toch niet zo zijn dat ze mede daarom de link met het laatste avondmaal zijn gaan ontkennen? Ik denk het eigenlijk wel. Ook zien we dat “Jezus”, volgens deze beginselen, in zekere zin juist wel “eigendom” is van degenen die oprecht in hem geloven. Zij zijn als geen ander bevoegd om te verklaren hoe Christus wel of niet gerepresenteerd zou moeten worden.

Mijn vrouw maakte nog de vergelijking met The Passion, een voorstelling waarin de laatste scenes uit het leven van Christus wel op een respectvolle manier worden verbeeld, en waarin ook plaats is voor inclusiviteit. Zo kan het dus ook.

Deconstructie is nodig

Deconstructie is een term die tegenwoordig gebruikt wordt, veelal door groepen die zich in de kerk gemarginaliseerd voelen, voor het steeds verder terugbrengen van het geloof tot de essentie. De trend is overgewaaid uit de VS en Canada. Onnodige menselijke regeltjes worden afgepeld. Er ontstaat meer vrijheid en gelijkheid. Zelf ben ik ook heel erg tegen allerlei onnodige regeltjes en barrieres. Ik ben alleen bang dat het net zo gaat als met de demythologisering van de Bijbel. De theoloog Jurgen Bultmann stripte alles wat niet bewezen kon worden weg en velen volgden hem. Men kwam echter tot de ontdekking dat er dan niet veel meer overbleef. Wat eenmaal afgebroken is, wordt meestal niet weer opgebouwd. Verder staan beide benaderingen natuurlijk op gespannen voet met christelijke tradities. Ondanks dat ik geen grote fan ben van stichting “Het Zoeklicht”, raad ik wie meer wil weten over deconstructie het volgende artikel aan: https://www.roelofham.nl/deconstructie—iets-goeds-of-niet.html

Tegenwoordig wordt de Bijbel op een meer persoonlijke, relationele en contextuele manier uitgelegd. Daar komen niet altijd waarheden uit voort die voor iedereen precies hetzelfde zijn. En dat is waar het nu fout gaat. Progressieve theologen en kerkleiders doen namelijk wel alsof hun ontdekkingen de nieuwe norm zijn. Er lijken in korte tijd (alles gaat snel tegenwoordig) uitgebreide theologische bouwwerken te zijn ontstaan, die aansluiten bij de moderne cultuur, maar vaak niet goed met de gewone gelovigen zijn afgestemd, en eigenlijk ook geen tegenspraak meer dulden. Misschien omdat men bang is anders weer terug te vallen op een leeg, van mythen ontdaan geloof? Omdat een orthodox / ouderwets geloof ook geen optie meer is? Maar wie bepaalt dat? Ik wil dit behandelen aan de hand van de verdere controversieel-positieve reacties op de ceremonie.

Gekwetstheid bekende tactiek van extreemrechts

Echt waar, zelfs dit argument werd gebruikt. Don Ceder, toch nauwelijks extreem-rechts te noemen, werd door briefschrijfster uit Utrecht in de Trouw van 3 augustus opgevoerd als bewijs. Hij had namelijk durven stellen dat christenen werden gekwetst door de “vermeende” persiflage op het Laatste Avondmaal. Ook zij weet zeker dat er alleen een bacchanaal werd uitgebeeld. Maar dan gaat ze nog een stapje verder. Het beroep op gekwetstheid zou een bekende tactiek van extreem-rechts zijn “om verwarring te stichten en rechten van minderheden te ondergraven”. Daarmee neemt ze die christenen niet erg serieus, wat mij bevreemdt, omdat leden van de LHBTI-gemeenschap wel altijd serieus moeten worden genomen (vaak natuurlijk ook terecht) wanneer ze aangeven gekwetst te zijn. Dit is echt met twee maten meten.

Ook wordt zomaar aangenomen dat dit dan bedoeld zou zijn om verwarring te stichten. “Uiteraard” waren de tegenstrijdige verklaringen van de makers van de performance alleen maar bedoeld om verwarring weg te nemen. Tot slot verlangt de schrijfster terug naar de zachtmoedige kerk waarmee zij vroeger gezamenlijk optrok bij demonstraties. Volgens mij kan dat nog steeds. Dat de “progressieve kerk” nu afwezig en stil is, behalve af en toe als het gaat om klimaat, klopt gewoon niet. Wat zij als niet-christen wellicht niet weet, is dat de als agressief ervaren protesten van gematigde en behoudende christenen, inmiddels ruimschoots worden geëvenaard door de aggressieve replieken van sommige progressieve christenen. Zelf is zij in haar reactie ook niet bepaald zachtmoedig door meteen met “extreem-rechts” te schermen.

Hogere prioriteiten

Wanneer er kritische opmerkingen over de ceremonie werden gemaakt, hoorde je steevast dat christenen toch andere prioriteiten zouden moeten hebben. Ondertussen werd dat niet opgemerkt bij lovende recensies. Ik zag zelfs een reactie die de ceremonie “balsem voor de ziel in deze barre wereldtijd” noemde. Blijkbaar was de mate van eigen geluk die werd ervaren bij dit spektakel toch wel een dingetje. Men trok ook meer dan voldoende tijd uit om elkaar te complimenteren met het “verbindende” taalgebruik, ondertussen elk ander geluid ferm veroordelend. Behalve dat men dus zelf op dat moment ook geen hogere prioriteiten stelde, stel ik vast dat het behoorlijk belangrijk is om goed te kijken en te interpreteren.

De domheid van sommige reacties was werkelijk tenenkrommend, wat weinig goeds voorspelt voor de zaken die normaal wel prioriteit krijgen. Iemand schreef: “Toen ik de opening zag was ik juist dankbaar om de diversiteit te zien. Ik was helemaal niet bezig met heiligschennis of dat dit het werk van de duivel is”. Veel mensen hebben een wonderlijke definitie van diversiteit. Daar is blijkbaar al sprake van wanneer je een groep queers bij elkaar zet. Lijkt me nogal homogeen, maar ja. En, beste mevrouw, hoe weet u of er sprake is van heiligschennis als u zich daar niet mee bezighoudt?

Eigenlijk was een reactie van emeritus pastoor Rupert Moreton van de Anglicaanse kerk in Helsinki van dezelfde orde. “All this faux outrage based on deliberate and cynical obfuscation is so wearying. Christ’s engagement with the religious authorities was that of one who placed himself outside the temple. He celebrated the Passover with his disciples as one whose involvement with his religion culminated in his death at its authorities’ hands the next day. Where do all the outraged ones think he places himself now? Outside the temple. Yes. Outside the temple. With the drag queens.” Het is een variant op een bekend cliché. Jezus zou zichzelf buiten de tempel hebben geplaatst en daarom zouden wij ook buiten de tempel, in dit geval bij de drag queens, te vinden moeten zijn. Niet bij de religieuze autoriteiten.

Moreton geeft niet aan wat we daar dan precies zouden moeten doen, en of wij dan ook afstand moeten nemen van onze kerk, want die komt blijkbaar overeen met de tempel van toen, c.q. de religieuze autoriteiten. Ook negeert hij dat Jezus zich helemaal niet buiten de tempel heeft willen plaatsen, maar deze juist wilde reinigen. En dat de hoeren en de farizeers waar hij mee omging soms ook ferme kritiek van Jezus ontvingen of zich moesten bekeren. Intussen spreekt Moreton wel van “valse” verontwaardiging bij critici van de ceremonie en van opzettelijk en cynisch verwarring zaaien. Ondanks dat hij dit allemaal erg vermoeiend vind, ziet hij kans de verwarring nog een beetje te vergroten.

In de categorie van prioriteiten stellen vallen ook de vele suggesties van wat belangrijker zou zijn om tegen te protesteren. Ik zag bijvoorbeeld een beeld van Donald Trump met een gouden hoofd voorbijkomen, waar iemand eerbiedig voor knielde en leek te bidden. Dat lijkt me inderdaad een vorm van afgoderij waar best tegen geprotesteerd mag worden. Toch zijn dit afleidingsmanoevres. Ze gaan niet in op het onderwerp. En je kunt best tegen verschillende dingen tegelijk protesteren. Een soortgelijke foto met het echt bestaande beeld bleek overigens te zijn vervalst. Maar zelfs als er echt een gebaar van aanbidding was gemaakt, zie ik nog geen fundamenteel verschil  met de verheerlijking van een Griekse halfgod. Twee “verlossers”. Allebei niet de juiste.

Dragperformance legt “kern van het avondmaal” bloot

Peter-Ben Smit, een productief priester en hoogleraar met een belangrijke stem binnen en buiten Oud-Katholieke kringen, noemt het in een ingezonden stuk in Trouw (zie kantlijn) jammer dat de performance misschien toch niet ging over het avondmaal van Da Vinci. Want in plaats van een bedreiging zou dit juist een unieke kans zijn geweest om het avondmaal zelf beter te begrijpen. Dat verhindert hem niet om die kans alsnog met beide handen te grijpen. Hij durft het zelfs aan om te stellen “het christendom zelf is Gods eigen dragshow”.  Dit hoewel de term “drag” pas laat in de 19e eeuw werd geïntroduceerd voor mannen die in het theater vrouwenkleding droegen en het ondergrondse karakter van de latere dragshows pas in de jaren 60 enigszins verdween.

Er wordt ook wel eens verwezen naar mannen die zich als vrouw kleedden (zogenaamde travestie-rollen) in het Griekse of Romeinse theater, maar dat had een heel specifieke achtergrond. Vrouwen werden toen niet geacht openbare functies te bekleden. Het theater had een religieuze oorsprong en veel religieuze rollen waren ook beperkt tot mannen. Verder dacht men dat publiek optredende vrouwen vaak immoraliteit met zich meebrachten. Het verkleden van de mannen was dus juist geen uiting van vrijheid, maar van ongelijkheid. Het bracht met zich mee dat mannen zich elementen van het vrouwelijke toe-eigenden. Zulke toe-eigening kon nooit leiden tot iets authentieks en kan dat nog steeds niet. Het zal daardoor altijd een geforceerde en onnatuurlijke indruk maken.

Wie het christendom gelijk wil stellen aan een dragshow, moet beide op een heel creatieve manier opnieuw definiëren. Maar in het verdere artikel herdefinieert Smit niet het christendom, maar het avondmaal. Stilzwijgend stelt hij die twee aan elkaar gelijk, of neemt in ieder geval aan dat het avondmaal de kern van het christendom vormt. Ritueel gezien geldt dat voor de meeste katholieke kerken inderdaad.  Als je echter over het christendom spreekt, kun je niet zomaar voorbijgaan aan het feit dat voor de meeste protestanten het avondmaal wel erg belangrijk is, maar niet per sé zo centraal staat als bij de katholieken.

Een protestant zal veel meer nadruk leggen op de centraliteit van Christus zelf, het belang van de Bijbel, een persoonlijk geloof en de doop. Wanneer je niet gelooft in het dogma van de transsubstantiatie, verliest het avondmaal ook weer enigszins aan centraliteit. Dat Smit hier zonder meer ook voor protestanten spreekt, vind ik wat overmoedig. Te meer omdat er goede relaties zijn tussen de oud-katholieke en anglicaanse kerken. De anglicaanse kerk is in belangrijke mate beïnvloed door de reformatie. Zijn radicale ideeën zullen daar niet altijd op prijs worden gesteld, ook al zijn er die het volledig eens zullen zijn. Anderen zullen er geen kanttekeningen bij durven of willen plaatsen, mogelijk om van hun kant de goede relatie niet op het spel te zetten. Op de relatie met de Rooms-katholieke kerk ga ik straks nog even in.

Een bevrijdend project

De kern van drag is volgens Smit een spel met identiteit, een verkenning van wie je ook zou kunnen zijn. Deze opvatting verklaart niet waarom die verkenning zich bij dezelfde personen altijd op dezelfde manier manifesteert. Het verklaart ook niet waarom ze die verkenning blijven uitvoeren zonder ooit een conclusie te trekken over wie ze nu echt willen zijn. En tot slot verklaart het niet waarom het voor die verkenning nodig is om bepaalde “aspecten van mensen die anders onzichtbaar blijven” zoals lichamelijkheid en seksualiteit, zo extreem te benadrukken. Maar op dat laatste lijkt iets te zijn gevonden. Het spel heeft namelijk nog een kern, namelijk laten zien dat de grenzen die worden overschreden helemaal niet zo natuurlijk of vanzelfsprekend zijn.

Het “laten zien”, klinkt bijna als een opvoedkundige taak, want het bevrijdende effect zal na enkele malen zijn werk op de persoon zelf toch wel hebben gedaan, mogen we veronderstellen. Men moet zichzelf dan wel hebben overtuigd van de willekeurigheid van de regels. Vervolgens gaat men proberen anderen te overtuigen, ook al zijn die daar niet altijd van gediend. Maar voor de goede zaak neemt men dat risico. Ook wij moeten immers worden gewezen op de willekeur van onze regels. Het doet me toch enigszins denken aan de Jehova’s getuigen die vroeger een voet tussen de deur zetten. Ook zij bedoelden het goed. Maar zij zien inmiddels in dat die aanpak niet werkte. Bovendien hebben ze geleerd dat de afspraak die we met elkaar gemaakt hebben dat je jezelf mag terugtrekken in je eigen huis, helemaal niet zo willekeurig was, maar een recht en een kwestie van fatsoen.

Ook in het geval van drag zal de “in your face” aanpak uiteindelijk niet blijken te werken, maar dit zullen de drag-queens en -kings uiteindelijk zelf moeten ervaren. Ze kunnen niet elke vorm van weerstand “vervolging” noemen. Natuurlijk kunnen we in onze veroordeling ook te ver gaan, wat sommigen ook doen. Dat is niet christelijk. Ik ontzeg geen enkele drag het recht om te zijn wie ze zijn. Ook mogen ze zich wat mij betreft als zodanig uiten. Maar het (al of niet speels) overschrijden van grenzen, ook al gaat het “alleen” om lichamelijke en seksuele uitingen, kan niet bij voorbaat alleen maar positief en bevrijdend worden genoemd. De blanco cheque die hiermee wordt afgegeven, is moreel en spiritueel eenvoudig onverantwoord. Ook de opmerking dat we één zouden moeten worden met het lichaam van “iemand” die half naakt aan het kruis stierf, is mij te suggestief. Die naaktheid was immers een schande en niet bedoeld om te idealiseren. Het evangelie roept ons op met hem één te worden ondanks, niet vanwege, die naaktheid en schande.

Verder is het mij niet helemaal duidelijk of Smit verontwaardiging bij christenen reeds gelijkstelt aan vervolging van drags. Het zou erop neerkomen dat christenen niet verontwaardigd mogen zijn en drags wel. Wanneer bij bepaalde christenen de grenzen bewust worden overschreden, zou dat juist geen vervolging zijn. Worden er dan bij christenen grenzen overschreden? Hebben zij er last van wanneer drags zich als zodanig uiten? Onder bepaalde omstandigheden wel. Ik heb het dan over behoudende christenen die graag naar sport kijken, maar ongewild op een plaats waar ze het niet hoeven te verwachten, worden geconfronteerd met een les in spelen met normen en waarden. Als dan ook nog provocerend wordt omgesprongen met hun geloof, dan moet de zaak niet worden omgedraaid door te spreken van vervolging van drags. Waarmee ik dus niet wil zeggen dat we terug moeten beledigen!

Ook de paus heeft inmiddels, op 3-8-2024, dus in het weekend, wat ongebruikelijk is, een persbericht doen uitgaan over de omstreden ceremonie. Hij betreurt daarin de aanstoot die aan veel christenen en andere gelovigen gegeven is. Het gaat hem er dus niet alleen om hoe gelovigen het hebben opgevat. “In een prestigieus evenement waarin de hele wereld samenkomt rond gemeenschappelijke waarden, zouden geen toespelingen gemaakt mogen worden die de religieuze overtuigingen van velen belachelijk maken. De vrijheid van meningsuiting, die duidelijk niet betwist wordt, vindt haar limiet in het respect voor anderen”. De verhoudingen tussen oud-katholieken en rooms-katholieken, die altijd wat moeizaam is geweest, zal door de verschillende standpunten inzake de parodie op het avondmaal waarschijnlijk niet verbeteren.

Voor de eerste christenen was geloof een spel

Als hij bedoelt dat het oorspronkelijke avondmaal een echte maaltijd was, dan heeft Smit gelijk dat het veel “lichamelijker” was. Dat er sprake was van een “mix van allerlei lichamen” waarbij ook het lichaam van Jezus een rol speelde, is mij te spitsvondig. Het “lichaam” van Christus dat aan de orde was bij het avondmaal van deze gemeenschappen was inmiddels namelijk juist niet meer het lichamelijke lichaam dat Christus had voor zijn dood. Als katholieken blijven wij spreken over het “echte” lichaam van Christus, maar daarmee bedoelen wij toch iets anders.

Het klopt dat het avondmaal initieel ook ontregelend was, omdat er allerlei mensen aan tafel zaten die in die cultuur normaal niet uitgenodigd zouden zijn. Maar die andere insteek werd niet veroorzaakt door het avondmaal zelf, het kwam daar slechts het duidelijkst tot uiting. Het was ook eerder een opdracht dan een experiment. Ik weet niet precies waar het idee vandaan komt van het avondmaal als spel. Mogelijk heeft de spel-theorie, die in wetenschappelijke kringen wel eens wordt gebruikt om licht te laten schijnen op bepaalde dynamieken, er iets mee te maken. Maar een onderzoeksmethode kan niet één op één worden vertaald naar beweegredenen van mensen.

Als je christenen zou vragen of de kerk voor hen een spel is, zul je heel vaak glazig worden aangekeken. Als je hen vraagt of ze nog wat zoekende zijn, is er misschien iets meer herkenning, maar ook zeker niet bij iedereen. Veel mensen hebben namelijk gewoon gekozen voor een bepaald geloof of een bepaalde gemeenschap, en dat is hun goed recht. Toch wordt er nu druk uitgeoefend om het geloof speelser te benaderen. De eerste christenen zouden dat immers ook hebben gedaan. We kunnen het hen niet meer vragen, maar het lijkt me onwaarschijnlijk. Mogelijk vergeet Smit ook dat hij niet alleen als wetenschapper schrijft, maar (zie titel en ondertekening) ook als priester. Dat geeft hem ook een pastorale verantwoordelijkheid.

Spelen met voedsel en kleding geeft waardigheid

Maar laten we ook even kijken naar de logica. Spel zou de kern zijn, “want hierin ontdekten de eerste christenen wie ze echt waren: mensen met waarde en waardigheid.” Dit is een stelling die zichzelf probeert te bewijzen. De aanname dat spel de kern is, blijft een aanname. Als je hier het woordje “avondmaal” zou neerzetten, zou het beter kloppen. Het is immers een voorrecht om deel te hebben aan het lichaam van Christus en dat geeft ons ook waardigheid.

Ook dat een doopgewaad een spel met kleding zou zijn, legt niet het juiste accent. Het witte gewaad symboliseerde reinheid en maakte als het ware (!) iedereen gelijk. De werkelijke gelijkmaker was natuurlijk niet het gewaad maar het evangelie waarin iedereen gelijk is. Je kunt dus ook niet zeggen dan het “radicale spel” ieder mens tot medemens maakte. Verder dienen we te beseffen dat het gewaad na een week definitief werd afgelegd. Dit was net zo belangrijk als het aandoen. Het afleggen symboliseerde de overgang naar het “gewone” christelijke leven, waarbij de gedoopte werd geacht de zuiverheid die het gewaad symboliseerde in zijn dagelijks leven te behouden. Zou hij het niet afleggen, dan zou hij zich blijvend onderscheiden van de eerder gedoopte christenen die het niet meer droegen, wat weer ongelijkheid zou geven! Men had dit ritueel dus niet steeds opnieuw nodig, althans niet bij dezelfde persoon. Dat past ook bij een initiatie: het is een eenmalige omwenteling. Na de letterlijke geboorte en de geestelijke wedergeboorte is het in principe klaar. Men zal nog wel moeten groeien en volharden in het geloof en in goede werken, maar de bekeerling is volgens Paulus in 2 Kor. 5:17 een nieuwe schepping in Christus. Hij hoeft zichzelf dus ook niet steeds opnieuw uit te vinden.

Van mij mag Smit de confrontatie met het drag avondmaal als verrijkend beschouwen. Maar het is verbazend dat hij dit nodig heeft om opnieuw te ontdekken wat avondmaal of eucharistie eigenlijk inhoudt. Juist over de eucharistie is ontzettend veel geschreven en nagedacht door eminente theologen van alle tijden, ook als het gaat om de gelijkwaardigheid van alle deelnemers. Er is een rijke traditie opgebouwd, mede door de oud-katholieke kerk zelf. En dan zou een drag show nodig zijn om het nu eens echt helder te krijgen. Ook zou de Olympische performance, zelfs wanneer die beledigend bedoeld was, helpen om mensen met teveel inbeelding op hun plek te zetten. Met andere woorden: als je je eraan stoort is dat het beste bewijs dat je het nodig hebt, want je had jezelf blijkbaar tot norm verheven. De nieuwe norm, die we allemaal zullen moeten omarmen, luidt: “Op naar de kerk als Gods eigen dragperformace”. Ik vind dit eigenlijk nog schokkender dan de performance zelf. Olie op het vuur.

Een mooie vorm van inclusie

De oud-katholieke kerk is een bijzondere, omdat ze nogal plechtige liturgische vieringen combineert met vrij moderne denkbeelden. Omdat de rijke liturgie en de hiërarchie behouden moeten blijven, is er maar één mogelijkheid om te veranderen, namelijk op het gebied van de theologie. Dat gebeurt dan ook in een rap tempo. Het gevaar bestaat dat we ons van bovenaf laten opleggen hoe we vandaag moeten denken, nog voordat we een eigen oordeel hebben kunnen vormen. Weliswaar is er grote nadruk op synodaliteit, maar zo lang veel mensen de bedenkers van dit soort provocerende theologie als lichtende voorbeelden zien, en hun nieuwste ideeën meteen vol bewondering helpen verspreiden, zie ik het somber in. Wat meer gematigde christenen dreigen in een isolement te komen. Zelf heb ik al jaren geen enkel probleem met homoseksuele geaardheid of relaties, maar dat vergde wel aanpassing. En ik begrijp ook wel dat je je moet blijven aanpassen. Maar het is wel zo eerlijk als ook mijn recht om te zijn wie ik ben wordt erkend. Daarbij past niet het ideaal van één kant op werkende constante ontregeling. Er lijkt namelijk geen einde te komen aan wat we zouden moeten accepteren en hoe we ons steeds weer moeten laten uitdagen om erbij te mogen blijven horen.

Tegelijk met de verklaring van de paus, schreef iemand nog een aardig stukje in de Trouw, getiteld “Spot als natie niet met het heilige”. In de online versie is daar later als ondertitel aan toegevoegd: “Christenen reageerden lang niet allemaal beledigd op de avondmaal-satire bij de opening van de Spelen. Best vreemd, vindt essayist en filosoof Sjoerd van Hoorn”. Hij verwijst naar Joost Röselaers en Peter-Ben Smit, als voorbeelden van christelijke denkers die de artistieke uiting van de “travestieten” beschouwen als een mooie vorm van inclusie. “Het christendom verbindt, dus iedereen hoort erbij.” En dat merkt hij op: “Verbinding en inclusie zijn toverwoorden van de progressieve gemeenschap, maar vrijwel niemand die ze gebruikt, lijkt te beseffen dat inclusie ook altijd exclusie met zich meebrengt. Teken maar eens een cirkel op een vel papier. Het maakt niet uit hoe groot je de cirkel maakt, er valt altijd iets buiten. In dit geval de christenen die er niet van gediend zijn dat wat voor hen heilig is als materiaal voor een parodie wordt gebruikt… Mensen hechten aan symbolen, de zaken die meer zijn dan zichzelf. Het is dit, geen cultuur-barbarij of intolerantie, dat de woede verklaart en rechtvaardigt”.

Daar kan ik me geheel in vinden. Tot slot wil ik nog verwijzen naar een briljante analyse van Mattias Desmet, die het gebeuren in een nog veel breder kader plaatst. We zien volgens hem een extreme uiting van het rationalisme. Maar goed, u moet het zelf maar lezen, als u na het lezen van dit artikel nog energie over hebt. Maar het is zeer de moeite waard. Het werd zelfs voor een groot deel bevestigd door een lid van de LHBT-gemeenschap en voor het overige niet tegengesproken.

Nagekomen bericht

Christ the RedeemerOp 4-8-2024 bereikte mij (2 dagen na publicatie) nog het volgende: Joao Chianca wilde met surfbord voorzien van een afbeelding van de Braziliaanse vlag en het wereldberoemde Jezus-standbeeld in Rio de Janeiro, zeg maar de Eiffeltoren van Brazilië, deelnemen aan de Olympische Spelen in Parijs. De Braziliaanse surfer kreeg vlak van tevoren te horen dat hij gediskwalificeerd zou worden indien hij met die plank aan de start zou verschijnen. “Christus is een religieus figuur en de Spelen hebben de strikte regel om neutraal te blijven, kreeg ik te horen van het IOC”, aldus Chianca. Merk op dat het IOC op zijn site aangeeft zich te hebben gecommitteerd de samenleving inclusiever te maken.

Volgens regel 50 van het Olympisch Handvest van het IOC is inderdaad “geen enkele vorm van demonstratie of politieke, religieuze of raciale propaganda” toegestaan op Olympische locaties. Maar wat hebben wij dan gezien tijdens de openingsceremonie? Was dat geen demonstratie en propaganda voor LHBTQ (soms nauwelijks te onderscheiden van een nieuwe religie) en Agenda 2030 van de politiek? Maar vooral, waarom was een parodie op Jezus wel toegestaan en een afbeelding van een inmiddels tot de cultuur behorend standbeeld van Jezus in Rio de Janeiro niet? Ongetwijfeld was deze inconsistentie een extra reden om te ontkennen dat er überhaupt sprake was van een scene met een avondmaal. Maar die scene was er wel en mede daarom is het IOC-inclusie-verhaal ironisch genoeg juist een verhaal over uitsluiting geworden.

 

 

Dit bericht is ook beschikbaar in het: Engels