Het zal u misschien niet ontgaan zijn. Er is een groeiende kloof tussen de superrijken en de rest van de samenleving. De recente Forbes-lijst meldt een record-aantal van 2781 miljardairs. Het tekent de ongelijkheid in onze wereld. Of je nu kijkt naar de rijkste 10%, de top 1%, of de tien rijkste individuen, ze bezitten een onevenredig groot deel van de wereldwijde rijkdom. En dit vermogen groeit sneller dan de inflatie. Elon Musk staat momenteel bovenaan deze lijst, gevolgd door nog enkele leiders van technologie-bedrijven. Toch is de lijst niet volledig: het Saudische koningshuis wordt niet genoemd, maar bezit een vergelijkbaar vermogen als Musk.

Deze concentratie van rijkdom roept bij velen de vraag op: hoe kunnen wij, gewone mensen, ook een stukje van deze taart bemachtigen? Er zijn vier voor de hand liggende wegen: hard werken en sparen, investeren en beleggen, ondernemen, en erven. Erven is echter vaak een kwestie van geluk en afkomst, en niet iets waar je zelf invloed op hebt. Toch is het een cruciale factor, want geld trekt geld aan. Zonder een startkapitaal is het moeilijk om te investeren of een onderneming te beginnen.

Deze groeiende ongelijkheid is niet alleen een economisch probleem, maar ook een moreel vraagstuk dat de fundamenten van onze samenleving bedreigt.
Geld betekent immers ook macht, en die macht is nu geconcentreerd in de handen van enkelen. Ook dat heeft grote gevolgen.

Twee fundamentele angsten

Iedereen, rijk of arm, kent daarnaast twee grote angsten: de angst om niet te krijgen wat je toekomt of wat anderen hebben, en de angst om te verliezen wat je al hebt. Hoewel het verliezen van rijkdom als een luxeprobleem kan worden gezien, is het voor de rijken een reële zorg. Dit leidt tot een drang om nóg meer te sparen voor mindere tijden.

Neem bijvoorbeeld kroonprinses Amalia, die aanvankelijk terecht afzag van haar toelage van 3 ton per jaar omdat ze nog niet werkte. Later tijdens haar studie besloot ze echter de 1,5 miljoen euro aan jaarlijkse onkosten toch te accepteren, voornamelijk om een financiële reserve op te bouwen. Dit ondanks dat ze geen werk-gerelateerde kosten heeft, ook niet voor haar beveiliging, die immers apart wordt gefinancierd.

Een dure verzekering

Deze dubbele angst – niet genoeg te hebben of te verliezen wat je hebt – is niet nieuw. In de tijd van Jezus waren er ook rijken die zich bewust werden van de dood als de grote gelijkmaker. Bij overlijden verlies je namelijk alles. Er blijft hooguit iets over voor de erfgenamen. De mogelijkheid van leven na de dood verdient daarom toch ook wat aandacht. In het evangelie komt een rijke jongeling naar Jezus met de vraag wat hij moet doen om eeuwig leven te verkrijgen. Ondanks zijn jonge leeftijd had hij een vooruitziende blik: niet alleen sparen voor de toekomst, maar ook investeren in het hiernamaals.

Eén manier om vooruit te komen in de maatschappij is door te leren van anderen. Als je geestelijk iets wilt bereiken, is het logisch om raad te vragen aan een geestelijke of rabbi. Mogelijk had de jongeman gehoord van de opstanding van het dochtertje van Jaïrus en zag hij Jezus daarom als een goede meester. Jezus wijst hem erop dat alleen God werkelijk goed is. Eigenlijk heeft de jongeman zonder het te beseffen Jezus’ goddelijkheid aangestipt.

Meer dan 6 geboden

De jongeman vraagt op de man af wat hij moet doen om het eeuwige leven te beërven. Jezus somt dan zes van de tien geboden op, die welke betrekking hebben op de medemens. Maar hij vervangt het tiende gebod, “gij zult niet begeren”, door “gij zult niet benadelen”. Dat gaat zelfs verder dan alleen niet stelen. Het kan betekenen dat je niet door je rijkdom anderen kansen ontneemt. En hij voegt eraan toe: “gij zult uw naaste liefhebben als uzelf”. Zou de jongeman dat ook altijd hebben gedaan? Hij beweert van wel. En hij klinkt nogal zeker van zichzelf.

Jezus kijkt hem liefdevol aan en begint heel tactisch:
Er ontbreekt je nog één ding. Dat valt mee, moet de jongeman gedacht hebben. Maar dan hoort hij wat het is: verkoop alles wat je hebt en geef het aan de armen.
Dat is een radicale oproep tot onthechting van bezittingen en een heel nieuw begin. Jezus benadrukt dat hem volgen niet lichtvaardig moet worden opgevat en dat het lijden van de wereld niet zomaar van je af kan glijden.

De jongeman ziet alleen wat hij te verliezen heeft en loopt bedroefd weg. Jezus had hem nog kunnen vertellen dat het niet alleen om wetten en werken gaat, maar om geloof en genade. Maar daar kreeg hij de kans niet meer voor.

3 interpretaties

Er zijn veel verschillende interpretaties van dit verhaal. Sommigen zeggen dat Jezus de jongeman wilde laten zien dat volmaaktheid onbereikbaar is. Anderen menen dat het probleem niet de rijkdom zelf is, maar het vertrouwen daarop. Een derde interpretatie is dat Jezus de jongeman daadwerkelijk vroeg om alles achter te laten en hem te volgen, zoals hij ook bij de andere discipelen had gedaan. Was hij daarop ingegaan, dan waren er mogelijk 13 apostelen geweest (plus natuurlijk Maria Magdalena).

Het Amerikaanse “prosperity gospel”, dat ook in Nederland van invloed is geweest, stelt dat geloof tot materiële rijkdom moet leiden. Het veronderstelt dat armoede je eigen schuld is en maakt dat rijken geen echte verant-woordelijkheid voelen voor hun naasten. Je kunt dit ook zien aan de manier waarop het oog van de naald wordt uitgelegd waar die kameel doorheen moet. Sommigen beweren namelijk dat er een klein deurtje bij de Jaffa-poort was waar kamelen net doorheen konden als ze hun lading maar werd losgemaakt. Dit verhaal, dat waarschijnlijk niet waar is, wekt de valse indruk dat rijkdom geen echte belemmering is voor het koninkrijk van God. Je hoeft de bepakking maar even los te maken en deze kan na afloop gewoon weer op de kameel worden gehesen.

Het is waar dat het eeuwige leven niet verdiend kan worden door afstand te doen van rijkdom, maar het vasthouden eraan is wel degelijk een maatschappelijk probleem. Ophoping van rijkdom gaat uiteindelijk altijd ten koste van anderen. En het klopt eenvoudigweg ook niet om Gods genade te aanvaarden zonder zelf genadig te zijn jegens anderen. Jezus roept ons op om eerst het koninkrijk van God te zoeken. Dat vergt hoe je het ook wendt of keert offers omwille van het evangelie. Want het evangelie zou goed nieuws moeten zijn voor iedereen, vooral voor de armen en verdrukten.

Status quo uitdagen

Nu heeft de wereld nog nooit zulke ultrarijke globalisten en techreuzen gekend als nu, en ook niet zulke grote inkomensverschillen. Het is dan ook een illusie te denken dat armoede kan worden uitgebannen met nog meer innovaties, regels, centrale macht, leningen of collectes. Er is druk nodig op het systeem als geheel. Jezus deed dit met zijn radicale uitspraken tegen de rijke jongeling.
Hij daagde de status quo uit door te impliceren dat de rijkdom die sommige mensen zomaar in de schoot wordt geworpen, anders kan en moet worden besteed.

Maar Jezus was niet naïef en voorzag dat de armen altijd bij ons zouden zijn. Dat mag echter nooit een excuus worden om niets te doen. Volgens Deuteronomium 15:4 hoeft er geen armoede te zijn als we Gods geboden goed verstaan en naleven. Maar, zoals Johan Cruijff zei: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt.” Soms moet het eerst helemaal fout gaan, een beetje zoals in de toeslagenaffaire.

De rijke jongeling zag het nog niet. Hopelijk resoneert het bij ons wel. Als we Zijn stem horen, laten we onze harten niet verharden. Volgens Paulus in de Hebreeënbrief is dit ook de enige manier om rust te vinden in een wereld die op een dwaalspoor zit en Gods wegen niet kent. Dat wij dus in staat mogen zijn om een verschil te maken, niet vanuit angst of jaloezie, en niet vanuit superioriteit of perfectionisme maar vanuit genade en dankbaarheid.